Genade in de tuin van Eden (oeganda)
10 November 2013 | Oeganda, Nakitoma
Genade in de tuin van Eden. Nakitoma (Oeganda), Ziwa Rhino Sanctuary, Amuka lodge, 3 en 4 November 2013.
James stond met zijn grote blauwe Japanse 4xWD zondag vroeg al voor het Vaticaan. Hoog op de wielen. Het blauw van het blik fonkelde in de ochtendzon. Deze auto was gewassen. Zijn vrouw zat naast hem in een frisse kleurige jurk. Blote armen. Een diep doffe zwarte kleur, vormen als van een beeldhouwwerk van Moore, maar dan in opgeboend ebbenhout. Een van de priesters stond naast de auto om die te zegenen. Carla zat al in de auto. Okie spoedde zich, opgejaagd door aanmaningen van Carla, naar de auto. Hij schudde de reeds opgeheven hand van de priester. Dat belemmerde de priester de zegenende beweging af te ronden. Okie stapte in en de auto vertrok . De priester maakte de profaan onderbroken zegening maar niet meer af.
De naam James kon niet passender zijn. Hij was bescheiden, behulpzaam, zorgvuldig en stipt. Eigenschappen die hij ongetwijfeld van zijn vader had over genomen. Een Anglicaanse bisschop. James had gestudeerd en las de krant. James bleek de perfecte chauffeur.
De auto gleed over de rode zandwegen. De kuilen en hobbels werden opgevangen door de goede vering in de auto. De koeling in de auto werkte zelfs. Het savanne landschap was wijds, met hier en daar groepjes hutten en geregeld een kerk. Het was zondag en langs de weg begaven zich groepjes mensen kerkwaarts. Ze kwamen uit hun hutten en waren mooi aangekleed. In het zondagse pak. Alles schoon. Stromend water of elektriciteit was daarvoor kennelijk niet nodig. De auto trok een bruine stofwolk achter zich aan. Het hing als wierook in de lucht voor de kerkgangers.
De pont over de Nijl was snel vol. Vijf auto’s , wat brommers, enkele keurig aangeklede gelovigen en twee blanken, Carla en Okie. De motoren van de boot spoten zwarte, vette rook en wonnen de krachtmeting met de Nijl. Die was breed en stroomde stevig. Een levensader van vele landen.
Eenmaal door de poort van het Ziwa Rhino Sanctuary reed men weer een schoongeveegd Afrika binnen. Het Afrika van de folders, waar de toeristen voor komen. Dit was wat de meeste toeristen met hun groepsreizen slechts zien. Een gebied ontdaan van bewoning en alleen bomen, gras , mooie uitzichten en aangename lodges. Een soort Afrodisney. Een tuin van Eden. Alles wat de toeristen willen. Gemaakt voor hen.
Johannes verwelkomde ons in zijn Amuka Logde park. Zijn complex lag midden in het park. Het Zuid Afrikaanse accent van Johan en zijn uiterlijk verraadde meteen zijn herkomst. Hij zag er uit als een blanke huursoldaat met een hoge rang.
Het complex was een door Johan en zijn gezin gecreëerde rustplaats voor vermoeide Afrikagangers. Mooie en zeer ruime huisjes. Met een inrichting en kleuren volgens de laatste Europese mode. Werkende douche met ook warm water, toilet en andere luxe. In het centrum een groot terras, bar, zwembad en open keuken.
Johan werkte voorheen in Congo. In de , naar hij stelde, beveiligingsbranche. Zijn vrouw was met het gezin in Namibië gebleven om er daar voor te zorgen dat hun timmerfabriek bleef werken. Totdat Johan zijn vrouw belde een zei dat zij de fabriek , huis en alle inboedel moest verkopen en snel naar Oeganda moest komen. Hij kon Amuka lodge overnemen. Een lodge die totaal vervallen was en niets meer voorstelde. Maar Johan zag er wat in. Zijn vrouw liet alles achter kwam met het gezin.
Johans achternaam was Genade. Een opvallende naam. Zijn familie kwam uit Duitsland. De Keizer had destijds een grote groep van ongewenste landgenoten (volgens Johan, gevangenen voor kleinere vergrijpen) genade gegeven en hen naar het toen Duitse Namibië gezonden. Aldus werd het gebied ook meer door Duitsers bevolkt. Alle immigranten die zo binnen kwamen werden “Genade” genoemd. Zo begon een nieuw leven in een zanderig land.
In het hele complex zat ,buiten Okie en Carla, geen enkele gast. Het leek of het gehele gebied was afgehuurd voor de president. Okie en Carla hadden het hele paradijs voor zichzelf. Privé bediening, het gehele terras privé, het zwembad exclusief voor hen.
De bewaker zat in kaki uniform en geweer op een van de terrasstoelen onder een parasol. Hij zat er al lang. Er gebeurde weinig dat zijn inzet vereiste. Het was dit keer ook erg rustig in het park. Hij zag rond het middaguur twee blanke toeristen het terras opwandelen naar het zwembad. Hij begreep niet waarom blanken altijd op het heetst van de dag de zon in gaan. Echt atletisch zag de blanke man er niet uit. Niet een man die het land bewerkt. De intens blanke huid van de baders stak schil af tegen de donkere binnenkant van het zwembad. Het leken zieke goudvissen. De bewaker wist dat binnen korte tijd hun kleur zou veranderen gevelkt roze naar donkerrood. Hij bleef uit de zon, onder de parasol.
Okie voelde zich erg lekker in het zwembad. Voorzichtig liet hij zich zakken in het zwembad. Het water was warm , maar toch was de overgang van erg warm , naar warm wat groot voor Okie. Carla dook meteen het water in. Okie voelde zich erg atletisch. Een wacht keek onbeschaamd toe naar de schoolslag van Okie en Carla. Maar Okie probeerde deze man te negeren zoals ook een president zou doen.
De nacht was onrustig. Niet zozeer door de harde regen die op de metalen golfplaten dak kletterde. Noch door de bliksemflitsen die de logde soms fel oplichtte. Het leek alsof er van binnen uit grote objecten tegen het metalen dak beukten. Misschien vogels of vleermuizen die in de logde zaten opgesloten. Of ratten. Het malarianet over het bed gaf wel enige bescherming , maar dat was toch meer psychologisch. Na enig nachtelijk onderzoek door Okie, Carla prefereerde de summiere beschutting van het net, bleek dat de grote zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid van Johans gezin ook zijn negatieve kanten had. De golfplaten waren keurig en strak op het dak gelegd. Maar door de afkoeling van het dak in de nacht krompen de platen. Als tektonische platen schoven de golfplaten over elkaar. Op de randen gaf dat enorme knallen. Een constructie foutje van Johan. Wel goede expertise in de beveiliging, maar nog niet met golfplaten.
De gamekeeper was een soort Eddy Murphy. Een jonge man in een grote 4xWD. Het was geen dringen bij het vertrek. Okie en Carla waren nog steeds de enigen op deze safarie. Op naar de rino’s.
Het reservaat stond bekend om zijn soorten rino’s, waaronder de witte rino. In de tijd van Amin had het leger en de bevolking alle dieren opgegeten en de hoorn voor veel geld verkocht. Toen was men nog wat minder met natuurbescherming bezig. Toeristen kwamen daar toen ook niet omdat het gevaar bestond dat een terugreis niet meer nodig was. Soms voerde Amin ze zelfs aan de krokodillen. Maar Oeganda zag nu wel in dat natuur een geldmachine kon zijn. Er werd een park gemaakt en uit Kenia werd Obama gehaald, een mannelijke rino, en uit Florida een vrouwtjes rino. Rino’s plantten zich minder snel voort dan Oegandezen. Maar er liepen nu intussen toch iets van 30 kolossen in het wild rond. De schepper was hier nog niet klaar met zijn wondervolle creatie. Er zouden ook zebra’s en giraffen moeten komen. Dat zou leuk afsteken tegen het groen.
Omdat Okie geen witte rino zag verzocht hij Eddy om die op te zoeken. Ze zouden immers de white rhinos gaan spotten. Maar Eddy legde uit dat Okie naar witte rino’s keek, hoewel ze zwart waren. Okie vermoedde dat dit typische Oegandese humor was.
Het bleek een Hollandse spraakverwarring te zijn. Er zijn rino’s met een grote bek en met een kleine. Die met een grote bek werden in Zuid Afrika rino’s met een weide bek genoemd, ook wel weid rino’s. Dat klonk voor de Engelsen als wit en daarmee was de witte rino geboren. Toeristen van overal uit de wereld kwamen dus naar witte rino’s kijken om te ontdekken dat die zwart zijn. Deze gewaarwording was symbolisch voor Oeganda. Vaak is het niet hoe het genoemd wordt of lijkt. Niet zwart wit denken. Later terug in het Vatikaan wist echter een van de priesters stellig dat hij wel een witte rino had gezien en een ander viel hem bij. Alsof iemand het bestaan van god ontkende en zij Hem hadden gezien. Het bevestigde de kracht van het woord nog eens.
Met weemoed namen Okie en Carla afscheid van Johan en zijn gezin. James stond al klaar. Zijn vrouw naast hem met een nieuwe, dit keer, knal gele jurk. Ze straalden alsof zij op huwelijksreis waren geweest. Dat deden Okie en Carla ook. Het blik vol geluk reed weer terug.
Langs de nijl lag nog een volgens James belangrijke haven voor vis. Daar kwam alle vis uit de regio vandaan. Het vissersdorpje bleek erg afgelegen te liggen. Veel hutten en wat nauwe, zeer rommelige straatjes. James zei dat er geen goed volk vandaan kwam. De haven was een inham, een afgesloten sloot die grotendeels was dichtgegroeid met waterplanten. Tussen het groen lagen half vergane houten lange smalle roeiboten. Ook nog wat drijvende. De vissers wrongen hun boten door het groen in de sloot. Her en der stonden half blote vrouwen die zich in de haven wasten. Okie durfde er niet zo naar te kijken. De sloot rook sterk naar verderf. Aan de lange kant van de inham, omsloten door een hoog hekwerk, stonden enkele nieuwe bouwwerken. De enige gewone bouwwerken in deze buitenpost. Enkele hokjes , een soort kraan installatie en een afschot van beton dat naar de haven liep. James legde uit dat dit een groot project was om de waterplanten uit het meer te verwerken tot brandstof en vezels. De troep kon zo uit het water getrokken over het talud de fabriek in. Het was een buitenlands hulpproject. Okie vroeg waarom het er zo verlaten uit zag. Wat beschaamd verklaarde James dat de Oegandese directeur met het geld naar Nederland was gevlucht. Het verraste Okie niet meer. Het project zal nooit meer worden afgemaakt. Als een waarschuwingsteken aan westerlingen zal deze onafgebouwde fabriek nog lange tijd aan de kop van het haventje staan. De vissers hadden al van aanvang af geen vertrouwen in het project.
De ontvangst op het Vatikaan was weer hartelijk. Uit de kerk klonk weer gezang. Gesterkt door een kort verblijf in de tuin van Eden en na genade konden Okie en Carla hun aardse bestaan weer aan.
James stond met zijn grote blauwe Japanse 4xWD zondag vroeg al voor het Vaticaan. Hoog op de wielen. Het blauw van het blik fonkelde in de ochtendzon. Deze auto was gewassen. Zijn vrouw zat naast hem in een frisse kleurige jurk. Blote armen. Een diep doffe zwarte kleur, vormen als van een beeldhouwwerk van Moore, maar dan in opgeboend ebbenhout. Een van de priesters stond naast de auto om die te zegenen. Carla zat al in de auto. Okie spoedde zich, opgejaagd door aanmaningen van Carla, naar de auto. Hij schudde de reeds opgeheven hand van de priester. Dat belemmerde de priester de zegenende beweging af te ronden. Okie stapte in en de auto vertrok . De priester maakte de profaan onderbroken zegening maar niet meer af.
De naam James kon niet passender zijn. Hij was bescheiden, behulpzaam, zorgvuldig en stipt. Eigenschappen die hij ongetwijfeld van zijn vader had over genomen. Een Anglicaanse bisschop. James had gestudeerd en las de krant. James bleek de perfecte chauffeur.
De auto gleed over de rode zandwegen. De kuilen en hobbels werden opgevangen door de goede vering in de auto. De koeling in de auto werkte zelfs. Het savanne landschap was wijds, met hier en daar groepjes hutten en geregeld een kerk. Het was zondag en langs de weg begaven zich groepjes mensen kerkwaarts. Ze kwamen uit hun hutten en waren mooi aangekleed. In het zondagse pak. Alles schoon. Stromend water of elektriciteit was daarvoor kennelijk niet nodig. De auto trok een bruine stofwolk achter zich aan. Het hing als wierook in de lucht voor de kerkgangers.
De pont over de Nijl was snel vol. Vijf auto’s , wat brommers, enkele keurig aangeklede gelovigen en twee blanken, Carla en Okie. De motoren van de boot spoten zwarte, vette rook en wonnen de krachtmeting met de Nijl. Die was breed en stroomde stevig. Een levensader van vele landen.
Eenmaal door de poort van het Ziwa Rhino Sanctuary reed men weer een schoongeveegd Afrika binnen. Het Afrika van de folders, waar de toeristen voor komen. Dit was wat de meeste toeristen met hun groepsreizen slechts zien. Een gebied ontdaan van bewoning en alleen bomen, gras , mooie uitzichten en aangename lodges. Een soort Afrodisney. Een tuin van Eden. Alles wat de toeristen willen. Gemaakt voor hen.
Johannes verwelkomde ons in zijn Amuka Logde park. Zijn complex lag midden in het park. Het Zuid Afrikaanse accent van Johan en zijn uiterlijk verraadde meteen zijn herkomst. Hij zag er uit als een blanke huursoldaat met een hoge rang.
Het complex was een door Johan en zijn gezin gecreëerde rustplaats voor vermoeide Afrikagangers. Mooie en zeer ruime huisjes. Met een inrichting en kleuren volgens de laatste Europese mode. Werkende douche met ook warm water, toilet en andere luxe. In het centrum een groot terras, bar, zwembad en open keuken.
Johan werkte voorheen in Congo. In de , naar hij stelde, beveiligingsbranche. Zijn vrouw was met het gezin in Namibië gebleven om er daar voor te zorgen dat hun timmerfabriek bleef werken. Totdat Johan zijn vrouw belde een zei dat zij de fabriek , huis en alle inboedel moest verkopen en snel naar Oeganda moest komen. Hij kon Amuka lodge overnemen. Een lodge die totaal vervallen was en niets meer voorstelde. Maar Johan zag er wat in. Zijn vrouw liet alles achter kwam met het gezin.
Johans achternaam was Genade. Een opvallende naam. Zijn familie kwam uit Duitsland. De Keizer had destijds een grote groep van ongewenste landgenoten (volgens Johan, gevangenen voor kleinere vergrijpen) genade gegeven en hen naar het toen Duitse Namibië gezonden. Aldus werd het gebied ook meer door Duitsers bevolkt. Alle immigranten die zo binnen kwamen werden “Genade” genoemd. Zo begon een nieuw leven in een zanderig land.
In het hele complex zat ,buiten Okie en Carla, geen enkele gast. Het leek of het gehele gebied was afgehuurd voor de president. Okie en Carla hadden het hele paradijs voor zichzelf. Privé bediening, het gehele terras privé, het zwembad exclusief voor hen.
De bewaker zat in kaki uniform en geweer op een van de terrasstoelen onder een parasol. Hij zat er al lang. Er gebeurde weinig dat zijn inzet vereiste. Het was dit keer ook erg rustig in het park. Hij zag rond het middaguur twee blanke toeristen het terras opwandelen naar het zwembad. Hij begreep niet waarom blanken altijd op het heetst van de dag de zon in gaan. Echt atletisch zag de blanke man er niet uit. Niet een man die het land bewerkt. De intens blanke huid van de baders stak schil af tegen de donkere binnenkant van het zwembad. Het leken zieke goudvissen. De bewaker wist dat binnen korte tijd hun kleur zou veranderen gevelkt roze naar donkerrood. Hij bleef uit de zon, onder de parasol.
Okie voelde zich erg lekker in het zwembad. Voorzichtig liet hij zich zakken in het zwembad. Het water was warm , maar toch was de overgang van erg warm , naar warm wat groot voor Okie. Carla dook meteen het water in. Okie voelde zich erg atletisch. Een wacht keek onbeschaamd toe naar de schoolslag van Okie en Carla. Maar Okie probeerde deze man te negeren zoals ook een president zou doen.
De nacht was onrustig. Niet zozeer door de harde regen die op de metalen golfplaten dak kletterde. Noch door de bliksemflitsen die de logde soms fel oplichtte. Het leek alsof er van binnen uit grote objecten tegen het metalen dak beukten. Misschien vogels of vleermuizen die in de logde zaten opgesloten. Of ratten. Het malarianet over het bed gaf wel enige bescherming , maar dat was toch meer psychologisch. Na enig nachtelijk onderzoek door Okie, Carla prefereerde de summiere beschutting van het net, bleek dat de grote zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid van Johans gezin ook zijn negatieve kanten had. De golfplaten waren keurig en strak op het dak gelegd. Maar door de afkoeling van het dak in de nacht krompen de platen. Als tektonische platen schoven de golfplaten over elkaar. Op de randen gaf dat enorme knallen. Een constructie foutje van Johan. Wel goede expertise in de beveiliging, maar nog niet met golfplaten.
De gamekeeper was een soort Eddy Murphy. Een jonge man in een grote 4xWD. Het was geen dringen bij het vertrek. Okie en Carla waren nog steeds de enigen op deze safarie. Op naar de rino’s.
Het reservaat stond bekend om zijn soorten rino’s, waaronder de witte rino. In de tijd van Amin had het leger en de bevolking alle dieren opgegeten en de hoorn voor veel geld verkocht. Toen was men nog wat minder met natuurbescherming bezig. Toeristen kwamen daar toen ook niet omdat het gevaar bestond dat een terugreis niet meer nodig was. Soms voerde Amin ze zelfs aan de krokodillen. Maar Oeganda zag nu wel in dat natuur een geldmachine kon zijn. Er werd een park gemaakt en uit Kenia werd Obama gehaald, een mannelijke rino, en uit Florida een vrouwtjes rino. Rino’s plantten zich minder snel voort dan Oegandezen. Maar er liepen nu intussen toch iets van 30 kolossen in het wild rond. De schepper was hier nog niet klaar met zijn wondervolle creatie. Er zouden ook zebra’s en giraffen moeten komen. Dat zou leuk afsteken tegen het groen.
Omdat Okie geen witte rino zag verzocht hij Eddy om die op te zoeken. Ze zouden immers de white rhinos gaan spotten. Maar Eddy legde uit dat Okie naar witte rino’s keek, hoewel ze zwart waren. Okie vermoedde dat dit typische Oegandese humor was.
Het bleek een Hollandse spraakverwarring te zijn. Er zijn rino’s met een grote bek en met een kleine. Die met een grote bek werden in Zuid Afrika rino’s met een weide bek genoemd, ook wel weid rino’s. Dat klonk voor de Engelsen als wit en daarmee was de witte rino geboren. Toeristen van overal uit de wereld kwamen dus naar witte rino’s kijken om te ontdekken dat die zwart zijn. Deze gewaarwording was symbolisch voor Oeganda. Vaak is het niet hoe het genoemd wordt of lijkt. Niet zwart wit denken. Later terug in het Vatikaan wist echter een van de priesters stellig dat hij wel een witte rino had gezien en een ander viel hem bij. Alsof iemand het bestaan van god ontkende en zij Hem hadden gezien. Het bevestigde de kracht van het woord nog eens.
Met weemoed namen Okie en Carla afscheid van Johan en zijn gezin. James stond al klaar. Zijn vrouw naast hem met een nieuwe, dit keer, knal gele jurk. Ze straalden alsof zij op huwelijksreis waren geweest. Dat deden Okie en Carla ook. Het blik vol geluk reed weer terug.
Langs de nijl lag nog een volgens James belangrijke haven voor vis. Daar kwam alle vis uit de regio vandaan. Het vissersdorpje bleek erg afgelegen te liggen. Veel hutten en wat nauwe, zeer rommelige straatjes. James zei dat er geen goed volk vandaan kwam. De haven was een inham, een afgesloten sloot die grotendeels was dichtgegroeid met waterplanten. Tussen het groen lagen half vergane houten lange smalle roeiboten. Ook nog wat drijvende. De vissers wrongen hun boten door het groen in de sloot. Her en der stonden half blote vrouwen die zich in de haven wasten. Okie durfde er niet zo naar te kijken. De sloot rook sterk naar verderf. Aan de lange kant van de inham, omsloten door een hoog hekwerk, stonden enkele nieuwe bouwwerken. De enige gewone bouwwerken in deze buitenpost. Enkele hokjes , een soort kraan installatie en een afschot van beton dat naar de haven liep. James legde uit dat dit een groot project was om de waterplanten uit het meer te verwerken tot brandstof en vezels. De troep kon zo uit het water getrokken over het talud de fabriek in. Het was een buitenlands hulpproject. Okie vroeg waarom het er zo verlaten uit zag. Wat beschaamd verklaarde James dat de Oegandese directeur met het geld naar Nederland was gevlucht. Het verraste Okie niet meer. Het project zal nooit meer worden afgemaakt. Als een waarschuwingsteken aan westerlingen zal deze onafgebouwde fabriek nog lange tijd aan de kop van het haventje staan. De vissers hadden al van aanvang af geen vertrouwen in het project.
De ontvangst op het Vatikaan was weer hartelijk. Uit de kerk klonk weer gezang. Gesterkt door een kort verblijf in de tuin van Eden en na genade konden Okie en Carla hun aardse bestaan weer aan.
-
14 November 2013 - 15:36
Els:
kijk dat is goed dat jullie dit ook doen.
mooie ervaring zo'n natuurpark.
volgens mij zijn er echt witte neushoorns.
succes weer verder
liefs Els en Frank -
15 November 2013 - 20:14
Anneriet:
Hoi avonturiers,
Wat een prachtig verhaal, bijzonder op zo,n plek te komen.
Ben benieuwd naar alles wat jullie hebben meegemaakt en natuurlijk de foto,s.
Hoor wel wanneer jullie weer op de klep vallen,
Lieve groet Anneriet -
15 November 2013 - 20:57
Wm Spapens:
Weer een interessant met de bekende 'droge humor'geschreven verhaal: directeur die met het geld naar Nederland vlucht. Huub moet er als geboren schrijver na terugkeer een boekje van maken, vind ik. -
20 November 2013 - 14:36
Koen:
Wikipedia:
Georges Prosper Remi Remi (Etterbeek, 22 mei 1907 – Sint-Lambrechts-Woluwe, 3 maart 1983) was een Belgische striptekenaar die werkte onder het pseudoniem Hergé. Hij is vooral bekend geworden als schepper van De avonturen van Kuifje alias Tintin
Huub Oderkerk, rechtsgeldig opvolger van Hergé. Messcherp met pen en rad van van tong. Heeft 30 jaar na overlijden van Herge nieuwe dimensie aan Tintin au Congo gebracht. Hij is vooral bekend geworden als de schrijver van de avonturenstrip Okie & Carla.
Okie & Carla: Avonturenstrip over erudiete man en slanke den die in postkoloniaal tijdperk in schools Afrika rust en orde scheppen in de chaos. Verschenen in 83 talen inclusief Luganda. Uitgeverij Dakennooitnie Breda -
21 November 2013 - 21:52
Annefien:
Dag lief stel,goede terugreis!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley